13 februari 1951. De Molukse KNIL-militairen, die op dat moment een tijdelijke Koninklijke Landmacht status hadden, verblijven op Java. De weg naar hun thuisland is afgesloten door de Indonesische regering. Die is woedend op de Molukkers. In plaats van op te gaan in de jonge Indonesische staat, kozen zij voor hun eigen onafhankelijkheid. Indonesië weigerde de Molukse republiek te erkennen, want ‘zonder Ambon is er geen Indonesië’, aldus toenmalig president Sukarno. Het Molukse volk moest op de knieën worden gebracht. Maar dat kon alleen als het Indonesische leger geen tegenstander van formaat trof. Dus moesten de goed opgeleide en zeer ervaren KNILers weg. Omdat ze onder de verantwoordelijkheid van Nederland vielen, moest die voor een oplossing zorgen.
De KNILers werden voor drie keuzes gesteld: demobilisatie ter plekke, afvoer naar de Zuid-Molukken of tijdelijke afvoer naar Nederland. Demobilisatie op Java stond gelijk aan zelfmoord, want de KNILers werden omringd door groepen die zij tijdens de Bersiap, de Dekolonisatieoorlog en de acties in Makassar hadden bestreden. In het besef dat Maluku door Indonesische troepen zou worden bezet, viel de keuze voor een tijdelijk verblijf in Nederland ook af. Ze kozen voor afvoer naar hun eigen land, maar daar stak de Indonesische regering onmiddellijk een stokje voor. De soldaten kregen een dienstbevel: ze móésten naar Nederland. Wie weigerde, kreeg op staande voet ontslag.
In februari 1951 vertrok de Kota Inten naar Nederland. Op 21 maart 1951 zetten de eerste Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen hier voet aan wal. Precies 70 jaar geleden.
Task Force Indisch Rechtsherstel
Bloemencorso in Zeeland 1953, collectie Moluks Historisch museum |